Onderbouwing hogere CO2-uitstoot te mager: naheffingsaanslag BPM vervalt.

Zoals vaker, is er een discussie aan de rechter voorgelegd over de CO2-uitstoot van een auto, in dit geval een uit Luxemburg afkomstige Ford Mustang Coupé. Volgens de eigenaar is de uitstoot van de auto 252 gr/km, maar de inspecteur wijst dit af. Hij heeft van de RDW gehoord dat de uitstoot maar liefst 338 gr/km bedraagt en legt een naheffingsaanslag BPM op.

Het is gebruikelijk dat de inspecteur uitgaat van de RDW-gegevens. Meestal heeft een bezwaar of beroep daartegen niet zo heel veel kans. In dit geval is het echter 'alleen' een mededeling van een RDW-medewerker dat de Ford Mustang Coupé in Luxemburg voor 338 gr/km in de boeken staat. De eigenaar brengt hiertegen in dat de auto niet specifiek gekeurd is, en dat ook verder niet gecontroleerd is wat de werkelijke CO2-uitstoot van de auto is.

De Rechtbank Zeeland-West Brabant vindt dat hij een punt heeft en vraagt de inspecteur of hij nog verder onderzoek heeft gedaan naar de werkelijke CO2-uitstoot van de auto. Dit blijkt wegens tijdgebrek niet gedaan te zijn. Hoewel de inspecteur in principe uit mag gaan van de RDW-mededeling, moet hij bij een goed onderbouwd tegenargument van de eigenaar wat meer bewijs leveren dan de enkele verwijzing naar de RDW.

De naheffingsaanslag BPM gaat van tafel. De inspecteur kan nog in hoger beroep.